Domheid wordt vaak afgedaan als simpelweg een gebrek aan intelligentie. Maar wat als het in werkelijkheid iets veel gevaarlijkers is? Een sluipende kracht die zelfs slimme, goedbedoelende mensen kan veranderen in werktuigen van destructie. Een kracht die de samenleving ondermijnt, niet omdat mensen kwaadaardig zijn, maar omdat ze ophouden zelfstandig te denken.
Dit werd op pijnlijke wijze zichtbaar in het beroemde experiment van Stanley Milgram in 1961. Gewone mensen – geen monsters of sadisten – werden ertoe aangezet om, zogenaamd in dienst van de wetenschap, schokken toe te dienen aan anderen. Ondanks de hartverscheurende kreten gingen 65% van de deelnemers door tot dodelijk niveau. Ze waren niet wreed van aard, maar schortten tijdelijk hun moreel kompas op.
De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer1 zag hetzelfde in nazi-Duitsland. Hoogopgeleide burgers – intellectuelen, geestelijken, professionals – droegen een regime dat haaks stond op hun eigen waarden. Bonhoeffer’s conclusie was ontnuchterend:
“Tegen domheid zijn we machteloos. Protesten en geweld helpen niet. Redelijke argumenten vallen op dovemansoren.”
Volgens Bonhoeffer is domheid niet slechts een individueel tekort, maar een maatschappelijk probleem. Het ontstaat niet zomaar; het wordt gevoed door systemen die zelfstandig denken ontmoedigen. Vandaag de dag zie je dat terug in sociale media die snelle, emotionele reacties belonen, politici die complexe vraagstukken reduceren tot simplistische leuzen, en economische onzekerheid die kritische reflectie onder druk zet.
Ons brein is daar gevoelig voor. Evolutie heeft ons geprogrammeerd om snel te oordelen, vertrouwde verhalen te omarmen en geruststellende antwoorden te verkiezen. Vooral onder stress kiezen we voor eenvoudige verklaringen en sterke leiders. Sociale media-algoritmes maken daar gretig gebruik van.
Die algoritmes zijn eigenlijk wiskundige formules die bepalen wat je te zien krijgt in je tijdlijn of feed. Hun belangrijkste doel is om je zo lang mogelijk op het platform te houden. Om dat voor elkaar te krijgen, meten ze continu welke berichten je aandacht trekken, op welke onderwerpen je klikt, en hoeveel tijd je aan bepaalde inhoud besteedt. Alles wordt gevolgd – van je likes en reacties tot de snelheid waarmee je scrolt.
Zodra het algoritme patronen in je gedrag herkent, begint het je berichten te tonen die daarbij passen. Het wil je belonen met inhoud die ‘resoneert’. Maar dat betekent vaak dat het je vooral dingen laat zien die je al denkt of voelt – berichten die je overtuigingen bevestigen, of die emotioneel geladen zijn en meteen een reactie uitlokken. Hoe extremer of emotioneler de inhoud, hoe meer aandacht (en dus winst voor het platform) het meestal krijgt.
Het probleem is dat dit soort algoritmes nauwelijks onderscheid maken tussen feit en fictie. Ze kijken alleen naar wat aanslaat, niet naar wat waar is. Daardoor ontstaan zogenaamde ‘informatie-bubbels’, waarin mensen vooral bevestiging krijgen voor hun eigen kijk op de wereld en steeds minder worden blootgesteld aan andere perspectieven. Dat versterkt de neiging tot zwart-wit denken en voedt polarisatie.
In zekere zin gebruiken deze algoritmes dezelfde psychologische zwaktes waar propaganda en demagogie al eeuwen op mikken. Ze spelen in op onze behoefte aan duidelijke verhalen, vijandbeelden en simpele oplossingen. Zo dragen ze bij aan de mechanismen van domheid zoals Bonhoeffer die beschreef: een collectieve neiging om te stoppen met nadenken zodra de boodschap eenvoudig, emotioneel bevredigend en vertrouwd voelt.
Dit mechanisme leidt keer op keer tot collectieve rampen. Denk aan de heksenprocessen van Salem2, de anticommunistische hysterie van de Koude Oorlog3, of de complottheorieën4 tijdens de coronacrisis. Al deze voorbeelden tonen hoe goedbedoelende mensen kunnen vervallen in groepsdenken, waardoor de voedingsbodem voor onderdrukking en geweld ontstaat.
Individuele weerstand is noodzakelijk, maar niet voldoende. De structuren die deze domheid aanwakkeren zijn collectief. Daarom is het cruciaal om de systemen zelf te veranderen. Dat betekent meer transparantie van sociale mediaplatforms over hun algoritmes, publieke campagnes die kritisch denken bevorderen, en economische zekerheid die ruimte biedt voor nuance en diepgang.
Zelfstandig en kritisch blijven denken is geen luxe, maar een vorm van verzet. Het vraagt om intellectuele nederigheid: het besef dat kennis nooit volledig is. Het vraagt ook om vertraging van automatische reacties en de moed om twijfel toe te laten. Dit zijn geen grootse gebaren, maar fundamentele praktijken om de menselijke waardigheid te beschermen tegen de verleiding van gemakzuchtig groepsdenken.
Bonhoeffer zag dat dit denken een prijs had. Het is ongemakkelijk om complexiteit te omarmen en tegenstrijdigheden uit te houden. Maar juist dat ongemak is de kern van wat ons menselijk maakt. In een wereld die steeds meer draait om korte slogans en algoritmisch gestuurd groepsdenken, is kritisch en onafhankelijk blijven denken misschien wel de belangrijkste vorm van verzet.
Domheid, zoals Bonhoeffer het omschreef, kondigt zich niet luidruchtig aan. Ze fluistert zachtjes: “Alles is al duidelijk.” Juist daarin schuilt het gevaar. Want zodra het denken stopt, verdwijnt ook de mogelijkheid om echt mens te blijven.
Daarom is het essentieel om de systemen die intellectuele overgave voeden aan te pakken én onze eigen bereidheid tot zelfstandig nadenken levend te houden. De toekomst van een waardige samenleving hangt af van dit gedeelde verzet: het weigeren om gedachteloos mee te drijven in de stroom van domheid, en het kiezen voor de lastigere weg van kritisch, eerlijk denken.
Nieuwe inzichten, kritische verhalen
Op vrheid.nl schrijven we over vrijheid, gelijkheid, klimaat en LHBTQ+ rechten. Altijd scherp, altijd onafhankelijk. Blijf ons volgen en mis niets!
- Dietrich Bonhoeffer (1906–1945) was een Duitse theoloog, predikant en verzetsstrijder die bekend werd door zijn felle verzet tegen het nationaalsocialisme. Bonhoeffer groeide op in een academisch gezin en studeerde theologie in Berlijn en New York. Al vroeg verzette hij zich tegen de nazificatie van de Duitse protestantse kerken en was medeoprichter van de zogenaamde Belijdende Kerk, die zich keerde tegen de onderwerping van het christendom aan de ideologie van het Derde Rijk.
Zijn werk kenmerkt zich door een diep moreel en theologisch engagement. Bonhoeffer stelde dat christelijk geloof altijd een actieve, ethische dimensie heeft: geloof zonder navolging – zonder daadwerkelijk handelen – is leeg. Zijn meest invloedrijke werken, zoals Ethik en Verzet en overgave (Widerstand und Ergebung), zijn deels geschreven in gevangenschap. Daarin benadrukte hij het belang van verantwoordelijkheid, zelfs wanneer dit persoonlijke offers vergt.
Bonhoeffer raakte betrokken bij het verzet tegen Hitler en speelde een rol in de samenzwering die leidde tot de mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944. Hij werd in april 1945 geëxecuteerd in concentratiekamp Flossenbürg, enkele weken voor de bevrijding. Zijn gedachten over domheid als moreel en maatschappelijk probleem – niet slechts als intellectueel tekort – zijn vooral bekend uit zijn brieven uit de gevangenis. Bonhoeffer zag domheid als een collectieve vorm van onkritisch conformisme, gevoed door macht en groepsdruk. Deze inzichten blijven tot op de dag van vandaag relevant voor het begrijpen van maatschappelijke processen en het gevaar van kritiekloos volgen. ↩︎ - De heksenprocessen van Salem vonden plaats in 1692 in het Puriteinse dorp Salem in de Britse kolonie Massachusetts. In een sfeer van religieuze vroomheid, sociale spanningen en politieke onzekerheid brak er een collectieve hysterie uit waarin beschuldigingen van hekserij razendsnel om zich heen grepen. Aanvankelijk waren het enkele jonge meisjes die beweerden behekst te zijn, maar hun beschuldigingen werden al snel overgenomen door andere dorpelingen. Angst en sociale spanningen voedden een golf van vervolgingen.
Tussen februari 1692 en mei 1693 werden meer dan 200 mensen beschuldigd van hekserij, en 20 van hen – voornamelijk vrouwen – werden geëxecuteerd. De processen in Salem staan symbool voor de gevaren van morele paniek en de kracht van groepsdenken. De gebeurtenissen zijn sindsdien talloze malen onderzocht als voorbeeld van hoe collectieve angst en sociale druk kunnen leiden tot onrecht en geweld, ook tegen onschuldige mensen. De heksenprocessen zijn in het culturele geheugen gegrift als waarschuwing voor de gevolgen van domheid en massahysterie in samenlevingen. ↩︎ - De anticommunistische hysterie in de Verenigde Staten tijdens de Koude Oorlog, vaak aangeduid als het McCarthyisme (naar senator Joseph McCarthy), bereikte zijn hoogtepunt in de vroege jaren 1950. In deze periode werd de angst voor communistische infiltratie in de regering, het leger en de Amerikaanse samenleving aangewakkerd door de groeiende spanningen tussen de VS en de Sovjet-Unie. De angst werd versterkt door spionagezaken zoals die van Julius en Ethel Rosenberg, en de uitbraak van de Koreaanse Oorlog.
Onder leiding van McCarthy werden duizenden Amerikanen – van overheidsmedewerkers en leraren tot kunstenaars en journalisten – verdacht van communistische sympathieën. Beschuldigingen werden vaak zonder degelijk bewijs geuit, en mensen verloren hun baan of werden publiekelijk aan de schandpaal genageld. De House Un-American Activities Committee (HUAC) speelde een belangrijke rol bij deze heksenjacht, met verhoren die vooral bedoeld waren om politieke tegenstanders in diskrediet te brengen.
Deze periode is sindsdien een voorbeeld van hoe collectieve angst en ideologische groepsdruk kunnen leiden tot schendingen van burgerrechten en het monddood maken van afwijkende stemmen. De anticommunistische hysterie laat zien hoe ‘domheid’ zich kan manifesteren in de vorm van dogmatisch en angstgedreven denken, met verstrekkende gevolgen voor individuen en de samenleving als geheel. ↩︎ - De coronapandemie die in 2020 uitbrak, ging gepaard met een golf aan complottheorieën en desinformatie. Deze theorieën werden vaak verspreid via sociale media en alternatieve nieuwskanalen, en vonden wereldwijd weerklank. Een van de bekendste – en meest bizarre – voorbeelden was de bewering dat het virus zou zijn veroorzaakt door de uitrol van 5G-netwerken. Aanhangers van deze theorie zagen een link tussen elektromagnetische straling en ziekte, ondanks het ontbreken van enig wetenschappelijk bewijs. Dit leidde zelfs tot vandalisme tegen zendmasten in onder andere Groot-Brittannië en Nederland.
Een andere opmerkelijke theorie draaide om het idee dat Bill Gates – oprichter van Microsoft en filantroop – het virus zelf zou hebben gecreëerd om mensen te kunnen voorzien van ‘microchip-vaccins’ waarmee hij de wereldbevolking wilde controleren. Deze theorie had geen enkele basis in de werkelijkheid, maar werd breed gedeeld op sociale media en in diverse alternatieve mediakanalen.
Daarnaast deden er verhalen de ronde dat het coronavirus in laboratoria zou zijn ontwikkeld als een biologisch wapen, en dat regeringen wereldwijd het virus gebruikten als voorwendsel om burgers tot gehoorzaamheid te dwingen. Zulke theorieën putten vaak uit bestaand wantrouwen richting overheden en wetenschappelijke instellingen en vonden juist onder stress en onzekerheid veel gehoor.
Deze complottheorieën illustreerden hoe sociale media-algoritmes en bestaande maatschappelijke angsten elkaar versterken. In crisistijden blijken mensen extra vatbaar voor eenvoudige, allesomvattende verklaringen die angst wegnemen of een schuldige aanwijzen. Dit mechanisme sluit direct aan bij de bredere thematiek van ‘domheid’ als maatschappelijk verschijnsel: het zoeken naar snelle, geruststellende antwoorden in plaats van het verdragen van complexiteit en onzekerheid. ↩︎