Een diverse groep jonge mensen met verschillende migratieachtergronden kijkt vastberaden naar de camera in een stedelijke omgeving.

De taal van het fascisme

Geert Wilders’ uitlatingen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in september 2018 illustreren een alarmerend voorbeeld van fascistisch taalgebruik. Tijdens deze sessie viel Wilders Tunahan Kuzu aan met de woorden: ‘U hoort hier niet thuis. U bent het vergif van deze samenleving en van deze democratie. Dit is ons land. Dit is niet uw land. (…) Wegwezen, meneer Kuzu.’

Op dat moment reageerde niemand in de Tweede Kamer op Wilders’ uitspraken, ook de Kamervoorzitter, Khadija Arib, niet. Kennelijk had het volk wel gereageerd, want aan het begin van de tweede vergaderdag verzocht Arib de Kamerleden hun toon te matigen. Zij had brieven en e-mails met klachten over grof taalgebruik ontvangen.

Maar ging het bij deze opmerkingen enkel om grof taalgebruik? Nee, dit was geen gewone grove taal, dit was de taal van het fascisme. De uitspraken van Wilders herinneren aan de retoriek uit de jaren dertig, een periode waarin dergelijke exclusieve en demoniserende taalgebruik leidde tot een diepgaande maatschappelijke crisis. In de verslaggeving over het Kamerdebat wordt de ‘wegwezen-opmerking’ vaak op één hoop gegooid met andere ongewenste uitlatingen. De NOS zond dit fragment niet uit, met het argument dat ‘dit te veel duiding zou vragen’.

Wilders’ uitspraken in 2018 echoën de gevaarlijke retoriek van fascistische ideologieën.

Het is zorgwekkend of we opnieuw een periode van wegkijken en ontkenning meemaken, vergelijkbaar met de jaren dertig. Alleen Wilders kan ons precies vertellen wat hem tot deze onacceptabele uitval heeft gebracht. Was hij verblind door islamofobie, of heeft hij zijn woorden bewust gekozen? Wij zouden graag een verklaring ontvangen. Of misschien moeten we het antwoord al kennen, gezien de historische parallellen die deze situatie oproept.

Wilders’ uitspraken passen binnen een breder patroon van xenofobie en intolerantie dat vaak voorkomt in fascistische ideologieën. Dit soort taalgebruik kan leiden tot verhoogde sociale spanning en een gevoel van onveiligheid onder gemarginaliseerde groepen. Vergelijkbare retoriek zien we terug bij andere rechtse populisten, zoals Viktor Orbán in Hongarije. Onderzoek toont aan dat dergelijke retoriek het vertrouwen in democratische instituties kan ondermijnen. Bovendien is het belangrijk te erkennen dat Wilders’ uitspraken onderdeel zijn van een grotere beweging die populisme en extremisme aanwakkert in Europa.

Het huidige politieke klimaat weerspiegelt een heropleving van populistische en extremistische retoriek. Dit is een onderwerp van voortdurende discussie in de media en onder beleidsmakers. Recentelijk hebben andere politieke figuren soortgelijke uitspraken gedaan, wat de urgentie onderstreept van een kritische benadering van dergelijke taal.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *