Medgar Evers spreekt gepassioneerd tijdens een bijeenkomst
Medgar Evers zet zich in voor burgerrechten en gelijkheid in de jaren 1960

Medgar Evers: De Onverzettelijke Strijder voor Burgerrechten

5 minutes, 0 seconds Read

Medgar Evers werd in 1925 geboren in Decatur, Mississippi – een samenleving die het bestaan van zwarte levens systematisch ontkende. Zijn jeugd speelde zich af tegen het sinistere decor van de Jim Crow-wetten1 en de economische ketenen die zwarten in het zuiden gevangenhielden in armoede en afhankelijkheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht Evers tegen het fascisme in Europa, om daarna terug te keren naar een land dat hem nog steeds geen volwaardig burgerschap toekende. Die ervaring maakte hem duidelijk dat racisme niet simpelweg een kwestie is van persoonlijke haat, maar vooral een structuur van economisch en maatschappelijk geweld.

Na de oorlog ging Evers studeren aan Alcorn State University. Daar begon hij zich politiek te organiseren. In 1954 werd hij de eerste veldsecretaris van de NAACP in Mississippi. Vanuit die rol groeide hij uit tot een sleutelfiguur in de strijd voor zwarte bevrijding. Hij mobiliseerde kiezersregistratiecampagnes, bood juridische steun aan slachtoffers van racistische terreur en riep op tot economische boycots van bedrijven die segregatie in stand hielden. Het was werk dat levensgevaarlijk was. Evers werd voortdurend bedreigd en geïntimideerd, maar hij weigerde te zwichten.

Zijn overtuiging verwoordde hij treffend in een van zijn bekendste uitspraken:

Zichtbaarheid is verzet

“You can kill a man, but you can’t kill an idea.”

Met die woorden legde hij bloot dat racisme geen optelsom is van losse geweldsuitbarstingen, maar een diepgeworteld systeem. In een andere toespraak waarschuwde hij:

“Freedom has never been free.”

Daarmee benadrukte hij dat vrijheid niet vanzelf wordt verleend door de machthebbers, maar bevochten moet worden – met risico’s en offers.

In de jaren ’50 en ’60 was Mississippi het epicentrum van deze strijd. Het was niet alleen een staat van gescheiden scholen en restaurants, maar ook een samenleving waarin de economische orde draaide op de uitbuiting van zwarte arbeiders. Geweld, vaak uitgevoerd door de Ku Klux Klan en andere burgerwachten, was geen grillige uitspatting van fanatieke racisten. Het diende als beschermingsmechanisme voor een kapitalistische elite die raciale hiërarchieën gebruikte om haar winsten veilig te stellen.

De moord op Medgar Evers in 1963 was bedoeld om die opkomende beweging de kop in te drukken. De moordenaar, Byron De La Beckwith, werd jarenlang beschermd door een rechtssysteem dat net zo racistisch was als de kogel die Evers velde. Pas in 1994 kwam er een veroordeling – een schamele vorm van eerherstel die vooral duidelijk maakte hoe hardnekkig het systeem was dat Evers zijn leven lang had bevochten.

Toch leefde zijn boodschap voort, niet alleen in de politieke arena, maar ook in de kunst en muziek. De pijn en woede om zijn dood vonden weerklank in de muziek van Nina Simone, die zijn moord direct verwerkte in haar felle protestlied “Mississippi Goddam”. Simone, zelf geboren in het diepe zuiden, zag de moord op Evers als een persoonlijke aanval op haar gemeenschap en op de waardigheid van zwarte mensen. Zoals ze zong:

“Alabama’s gotten me so upset
Tennessee made me lose my rest
And everybody knows about Mississippi Goddam!”

Haar muziek was geen loutere klaagzang – het was een wapen. Net als Evers begreep Simone dat kunst kan dienen als aanklacht en als krachtbron in de strijd tegen onderdrukking. Ze weigerde “gewoon” te entertainen voor een wit publiek dat wel van zwarte muziek hield, maar niet van zwarte mensen. Daarmee verzette ze zich tegen dezelfde economische logica die Evers op straat bestreed.

Hun werk liet zien dat racisme niet losstaat van economische ongelijkheid. Evers’ boycots en kiezerscampagnes richtten zich direct op een systeem dat zwarte arbeid uitbuitte voor witte rijkdom. Simone’s muziek maakte zichtbaar hoe die economische uitbuiting ook cultureel werd gelegitimeerd – een strijd die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Vandaag horen we de echo van Evers en Simone in de Black Lives Matter-beweging. Het politiegeweld dat BLM aanklaagt, is geen incident, maar een voortzetting van hetzelfde racistische geweld dat economische ongelijkheid beschermt. Het gevangenis-industrieel complex, de loonkloof en de structurele uitsluiting van zwarte gemeenschappen – dit alles zijn de erfgenamen van het Mississippi waar Evers ooit voorop liep.

De radicale boodschap van Evers – dat vrijheid nooit wordt geschonken maar altijd moet worden bevochten – biedt ons nog steeds een lens om te begrijpen hoe racisme en kapitalisme met elkaar verweven zijn. Ze daagt ons uit om verder te kijken dan oppervlakkige hervormingen en de fundamenten van ongelijkheid zelf aan te pakken. Wanneer we vandaag roepen dat “Black Lives Matter”, moeten we beseffen dat het niet alleen gaat om politiegeweld, maar om een samenleving waarin economische macht en raciale uitsluiting elkaar versterken.

Medgar Evers en Nina Simone herinneren ons eraan dat bevrijding pas werkelijkheid wordt als we bereid zijn om de structuren die deze onderdrukking voeden radicaal te confronteren – in de politiek, in de economie én in de cultuur.

Een krachtig symbool van Evers’ nalatenschap is het feit dat zijn voormalige huis in Jackson, Mississippi, in 2020 werd uitgeroepen tot nationaal monument. Dit eenvoudige huis, waar hij in 1963 werd vermoord en waar nog altijd een kogelgat in de keukenmuur te zien is, werd overgedragen aan de National Park Service om zijn erfenis te bewaren. Het project rondom het huis – met plannen voor educatie, toegankelijkheid en samenwerking met de buurt – laat zien dat zijn boodschap nog steeds actueel is. Myrlie Evers, die na zijn dood zelf een sleutelfiguur werd in de burgerrechtenbeweging, blijft een drijvende kracht achter het behoud van dit historische erfgoed.

De toewijzing van het huis tot nationaal monument onderstreept hoe diep Evers’ leven en werk in het Amerikaanse bewustzijn zijn geworteld. Tegelijkertijd maakt het duidelijk dat de strijd voor gelijkheid niet in het verleden thuishoort. In de verhalen en voorwerpen van het huis leeft Evers’ radicale boodschap voort: vrijheid wordt niet gegeven, maar bevochten. En de verantwoordelijkheid om die strijd voort te zetten ligt nog steeds bij ons allemaal.

Het werk waarvoor Evers zijn leven gaf en Simone haar stem verhief, is nog steeds niet voltooid. De vraag is niet of we dat werk moeten afmaken, maar of we het lef hebben om te erkennen dat de strijd voor echte gelijkheid ook een strijd is tegen de economische fundamenten van het racisme zelf.

  1. De Jim Crow-wetten waren een reeks staats- en lokale wetten in het zuiden van de Verenigde Staten, ingevoerd na de afschaffing van de slavernij. Ze legaliseerden segregatie en raciale ongelijkheid, waardoor zwarte Amerikanen werden uitgesloten van onderwijs, arbeid, politiek en andere openbare voorzieningen. ↩︎
Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou