Lodewijk Asscher met een kroon op zijn hoofd en een bezorgde blik
De benoeming van Asscher bij de FNV roept vragen op over leiderschap en legitimiteit

Van Asscher tot Apartheid: de FNV op scherp

3 minutes, 12 seconds Read


De FNV zit midden in een turbulente hervormingsfase. Bestuurlijke keuzes worden daarbij extra scherp gewogen. De benoeming van Lodewijk Asscher werpt dan ook meteen bredere vragen op over vertrouwen, integriteit en de grenzen van politieke loyaliteit.

In juni 2025 werd voormalig PvdA-leider en minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher benoemd tot tijdelijk voorzitter van de Raad van Toezicht van de FNV. Een vakbond die ooit het morele anker van de arbeidersbeweging was, bevindt zich inmiddels in zwaar weer: interne spanningen, uitgestelde verkiezingen en een giftige bestuurscultuur hebben het vertrouwen geschaad. De Ondernemingskamer greep in en stelde Asscher en oud-senator Han Noten aan om orde op zaken te stellen. Op het eerste gezicht een logische keuze: ervaren bestuurders, sociaal-democratisch profiel, politiek bedreven. Maar juist dat maakt de aanstelling niet vanzelfsprekend.

Morele risico’s van politiek maatwerk

Wie Asscher prijst om zijn bestuurlijke kalmte en dossierkennis, moet óók naar zijn politieke verleden kijken. Want het was onder zijn bewind als minister van Sociale Zaken dat een opvallende – en juridisch twijfelachtige – uitzondering werd gemaakt voor een kleine groep AOW’ers. Tussen 2013 en 2016 besloot hij de Wet BEU (Beperking Export Uitkeringen) niet toe te passen op Nederlanders die woonden in illegale Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Ondanks waarschuwingen van juristen en ambtenaren koos hij ervoor om hen volledig uit te keren, in strijd met de wet en het internationale recht.

Vrijheid sneuvelt niet in één klap, maar stap voor stap

Deze mensen kozen er bewust voor te wonen in door Israël bezet gebied. Toch ontvingen zij soms méér AOW dan leeftijdsgenoten in Nederland. Ondertussen werden Nederlanders die in vergelijkbare geopolitiek betwiste gebieden woonden – zoals Noord-Cyprus of de Westelijke Sahara – wél gekort. Asscher noemde het “maatwerk”. Maar het was in feite ideologisch gemotiveerd uitzonderingsbeleid dat rechtsgelijkheid ondermijnde.

Een bestuurder met een selectief moreel kompas

Asscher komt uit een bekende Amsterdamse Joodse familie, zwaar getekend door de Tweede Wereldoorlog. Hij verwijst geregeld naar die familiegeschiedenis, vaak in het kader van morele reflectie. Maar moreel gezag wordt niet gegrondvest in herdenkingsretoriek alleen. Het bewijst zich in het nu – in keuzes die recht doen aan gelijke behandeling en universele principes.

Juist daar wringt het. Een bestuurder die bereid is de wet te buigen voor geopolitieke voorkeuren, roept vragen op over zijn geschiktheid voor een vakbond die strijdt voor collectieve rechten. Zeker nu, in een tijd waarin de FNV snakt naar geloofwaardigheid en transparantie.

Migranten drukken je lonen niet; je baas wel

Wat staat er écht op het spel voor de FNV?

De FNV staat op een kruispunt. Haar leden willen een democratischer organisatie, met bestuurders die pal staan voor de kernwaarden van de vakbeweging: gelijkheid, solidariteit, en rechtvaardigheid. In dat licht is de keuze voor iemand met een verleden van selectieve rechtstoepassing geen onschuldige formaliteit. Bestuurlijke ervaring is belangrijk, maar mag geen excuus worden voor het bagatelliseren van ethische misstappen.

Geloofwaardigheid vraagt om principiële keuzes

Een vakbond die het meent met haar missie, stelt bestuurders aan met een zuiver moreel kompas – geen mensen die eerder meebewogen met politieke opportuniteit ten koste van rechtvaardigheid. Wie werkelijk kiest voor de toekomst van de arbeidersbeweging, kiest voor leiderschap dat solidair is met mensen, niet met koloniale structuren.

Want solidariteit die alleen geldt voor sommigen, is geen solidariteit.


Actueel: Asscher en partijprominenten ondermijnen PvdA-standpunt over wapenembargo Israël
Tijdens het PvdA-congres proberen Lodewijk Asscher, Job Cohen en Ad Melkert het partijstandpunt tegen wapenexport naar Israël terug te draaien. Ze verzetten zich tegen de motie van Kamerlid Kati Piri, die pleit voor een volledig embargo, inclusief op onderdelen voor het Israëlische raketschild Iron Dome. De oud-leiders stellen dat het stopzetten van leveringen onschuldige Israëlische burgers in gevaar brengt. Maar deze redenering miskent de asymmetrie van geweld en het lijden aan Palestijnse zijde. Terwijl Gaza in puin ligt, kiest een deel van de partijtop opnieuw voor ‘veiligheid’ aan de kant van de bezetter. Het illustreert hoe diep koloniale reflexen nog verankerd zijn in de sociaaldemocratie.



Aanbevolen voor jou