Nieuwe moskeeën worden vaker doelwit van aanvallen dan oudere. De moskee in Almere-Buiten, waarvan de bouw in 2012 begon, is hier een schrijnend voorbeeld van. De moskee werd al drie keer aangevallen: twee keer door ingegooide ruiten en op 28 juni – tijdens de ramadan – werd een hakenkruis op de gevel geklad. “Hier hebben ze ons verblijd met een hakenkruis,” zegt Said Idbid (36), terwijl hij naar de donkere vlekken op de muur wijst.
Vandalisme of aanvallen op moskeeën worden vaak geregistreerd als ‘belediging’ of ‘vernieling’ zonder dat de islamofobe motieven worden erkend. Dit staat in schril contrast met de manier waarop antisemitisme al sinds de jaren tachtig wordt geregistreerd en gemonitord door speciale instanties.
Geert Wilders, die de vrijheid om moslims te beledigen fel verdedigt, wil zelfs de bouw van nieuwe moskeeën verbieden. Hij beroept zich op de Verlichting en noemt de islam een middeleeuwse ideologie die hij vrijelijk wil kunnen bespotten en beledigen. Dit noemt hij vrijheid van meningsuiting. In 2006 riep Ayaan Hirsi Ali voor de internationale pers in Berlijn: “Ik heb het recht om te beledigen,” en haar autobiografie heet veelzeggend ‘Mijn Vrijheid’. Ook zij claimt de vrijheid om de islam te beledigen als een vorm van persoonlijke emancipatie.
De Partij voor de Vrijheid van Wilders, ironisch genoeg vernoemd naar het concept dat zij zelf ondermijnt, stelt zich op als beschermer van westerse waarden. Maar welke ‘vrijheid’ verdedigt deze partij werkelijk? Het lijkt erop dat het begrip vrijheid is gekaapt door ‘verlichtingsfundamentalisten’, die hun eigen beschaving verheffen door anderen te verlagen. Dit is geen verdediging van vrijheid, maar een monopolie op morele superioriteit, verpakt als rechtvaardiging voor haat.