Het mantra van de Verenigde Staten is dat ze democratie overal in de wereld promoten. De realiteit laat echter een ander beeld zien. De VS is niet vies van het steunen van dictatoriale regimes, zoals die van Pinochet en Videla.
Sinds 1945 hebben de Amerikanen minstens vijftig keer geprobeerd om buitenlandse, meestal democratisch gekozen regeringen te ondermijnen. In dertig gevallen deden ze dit door militaire aanvallen en bombardementen, met ontelbare doden tot gevolg, waarna de betreffende burgerbevolkingen vaak werden onderworpen aan pro-Washington dictatoriale regimes.
Een van de eerste en meest spraakmakende gevallen was in 1954 in Guatemala. De democratisch gekozen regering van kolonel Jacobo Arbenz Guzmán werd omvergeworpen door kolonel Carlos Castillo Armas, wiens troepen waren bewapend, getraind en georganiseerd door de Amerikaanse CIA. De Amerikaanse ‘United Fruit Company’ (UFCO), de grootste Guatemalteekse landeigenaar en werkgever, zag haar belangen bedreigd door de agrarische hervormingen van de socialistische Arbenz-regering. Deze hervormingen omvatten onder meer de onteigening van 40% van UFCO-land.
John Foster Dulles, de anti-communistische Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken wiens advocatenkantoor Sullivan & Cromwell de United Fruit vertegenwoordigde, overtuigde president Eisenhower van een vermeende communistische dreiging in Guatemala. Zijn broer, Allen Dulles, de langstzittende directeur van de Central Intelligence Agency en bestuurslid van United Fruit, speelde eveneens een cruciale rol in deze operatie.
Vanaf juni 1954 verspreidde de CIA via radio en pamfletten propaganda over Guatemala en voerde zij bombardementen uit op landbouwgebieden met kleine, ongemarkeerde vliegtuigen. Ook werden ‘vrijheidsstrijders’ bewapend.
Op 27 juni 1954 trad Arbenz af na diplomatiek en economisch geïsoleerd te zijn door de Amerikanen. Castillo Armas en zijn junta werden triomfantelijk door een CIA-agent Guatemala-Stad binnen gereden, en op 8 juli 1954 werd hij ‘gekozen’ tot president.
John Foster Dulles verklaarde dat Guatemala was gered van ‘communistisch imperialisme’ en zag de omverwerping van Arbenz als een overwinning in de Amerikaanse strijd tegen communisme. Veel Guatemalteken zagen de situatie echter anders: het nieuwe regime onderdrukte duizenden mensen, verpletterde vakbonden en gaf de landerijen terug aan United Fruit. Castillo Armas zelf werd in 1957 vermoord.