Persoon schreeuwt luid in een winkelomgeving als uitdrukking van frustratie of protest
Verzet laat zich soms luid horen—tegen consumptiedwang, algoritmen en mentale uitputting

Verslaafd aan het systeem: hoe een economie van afleiding ons gijzelt

5 minutes, 54 seconds Read

We leven in een tijd waarin verslaving al lang niet meer alleen over middelen gaat. Het is een sociaal patroon geworden—een dagelijks ritueel. We grijpen naar onze telefoon zodra we wakker worden, klikken gedachteloos door fastfoodmenu’s of scrollen tot diep in de nacht door eindeloze feeds. De Amerikaanse historicus David Courtwright gaf deze toestand een naam: limbisch kapitalisme. Een systeem dat zich voedt met onze prikkels, verlangens en kwetsbaarheden, en ze omzet in handelswaar.

Het klinkt dystopisch, en dat is het ook—maar niet op een sciencefictionachtige manier. Het is een werkelijkheid die zich afspeelt in de palm van onze hand, in de marges van ons bewustzijn.

Een economie gebouwd op hunkering

Courtwright laat zien dat moderne markten zich niet zozeer richten op wat we nodig hebben, maar op wat ons brein begeert. Het limbisch systeem—dat primitieve deel dat genot en impuls stuurt—is het nieuwe strijdtoneel. Of het nu gaat om suikerrijke snacks, gokapps, of sociale media: de structuur is dezelfde. Ze zijn ontworpen om te grijpen, vast te houden, en steeds opnieuw te triggeren.

Vrijheid sneuvelt niet in één klap, maar stap voor stap

De winst zit niet in één keer verkopen, maar in herhaling. In afhankelijkheid. In wat ‘gebruik’ heet maar vaak misbruik is. Dit is geen systeem dat ontspoort is—het werkt precies zoals het moet. Alleen niet voor ons.

De Nederlandse spiegel

Ook hier tekent het patroon zich steeds scherper af. Politieke voorstellen om jongeren te beschermen tegen schadelijke algoritmes zijn voorzichtig in opkomst. Europese regels duwen platforms richting meer verantwoordelijkheid. Maar zolang de fundamentele logica onaangetast blijft, verandert er weinig.

Want de cijfers liegen niet. Een aanzienlijk deel van de bevolking voelt zich verslaafd aan social media—en jongeren uit kwetsbare situaties staan opvallend vaak aan de verliezende kant. Zij die het minste hebben, betalen de hoogste prijs. En dat is geen toeval. Het is een vorm van roofbouw die systematisch plaatsvindt, verpakt als keuzevrijheid en verbondenheid.

Sociale mediaverslaving is een term die jongeren zélf regelmatig gebruiken. “Ik ben echt zo verslaafd aan m’n telefoon,” klinkt het haast achteloos, maar het gevoel is reëel. Volgens het CBS voelt bijna een derde van de Nederlandse jongeren zich daadwerkelijk verslaafd. Voor een even grote groep lijkt het apparaat letterlijk onmisbaar: altijd online, altijd binnen handbereik. Vooral apps als Snapchat zijn ontworpen om precies dat gedrag te stimuleren. Snapstreaks, scores en notificaties zetten in op sociale druk en dagelijkse beloning—voor elk contactmoment een punt, een teken dat je erbij hoort. Jongeren bevinden zich in een levensfase waarin aansluiting bij leeftijdsgenoten cruciaal is. In dat sociale krachtenveld werkt verslaving niet alleen chemisch, maar sociaal.

Volgens mediapedagoog Freek Zwanenberg en sociaalwetenschapper Regina van den Eijnden gaat het om méér dan schermtijd of ‘drukte’. Sociale media spelen in op onbewuste beloningssystemen. Elke like, elk geluidje, elke badge triggert een korte dopaminepiek. Het gevolg: een brein in constante staat van paraatheid. Multitasken wordt de norm, maar ten koste van iets anders—focus, rust, leervermogen. Jongeren raken sneller afgeleid, slapen slechter en ontwikkelen concentratieproblemen die ook buiten het scherm voelbaar zijn.

Toch is er onder wetenschappers discussie of we écht mogen spreken van ‘verslaving’. Van den Eijnden onderzoekt dit vraagstuk bij jongeren van 12 tot 16 jaar. Wat blijkt: wie hoog scoort op symptomen die ook bij alcohol- of gameverslaving voorkomen—conflicten, obsessie, controleverlies—heeft vaker te maken met somberheid, ontevredenheid en sociale problemen. Maar niet elke tiener met veel schermtijd is verslaafd. De verschillen zitten in de mate van controle, het besef van verlies, en in de impact op het dagelijks leven. De scheidslijn is dun en het wetenschappelijk kader nog in ontwikkeling, maar de signalen zijn zorgwekkend.

Opvoeders blijken daarbij van grote invloed. Niet door strenge restricties, maar juist door betrokkenheid, gesprek en voorbeeldgedrag. Jongeren die worden aangemoedigd tot ‘mono-tasken’—bewuste aandacht voor één ding tegelijk—ontwikkelen meer zelfregulatie en veerkracht. Offline ervaringen, zoals muziek maken of sporten, helpen jongeren zichzelf opnieuw te centreren. Niet omdat het moet, maar omdat ze dan even kunnen ontsnappen aan een systeem dat ze anders geen moment met rust laat.

Het is een wrang detail: terwijl jongeren zichzelf al ‘verslaafd’ noemen, blijft het systeem dat hen zo doeltreffend grijpt grotendeels onaangetast. Het probleem wordt vaak gezien als individueel, terwijl het collectief geproduceerd is. En precies daarom vereist de oplossing ook meer dan tips of voorlichting—het vraagt om structurele verandering.

Waar macht over lichaam en geest samenkomt

Het gaat niet simpelweg om schermtijd of suikerverslaving. Wat op het spel staat is subtieler: onze aandacht, emoties en zelfs eenzaamheid zijn handelswaar geworden. Wat ooit persoonlijk en intiem was, is nu meetbaar, stuurbaar en verkoopbaar. De grens tussen wat van ons is en wat geclaimd wordt door marktkrachten vervaagt met de dag.

En net als altijd geldt: wie het minst te kiezen heeft, is het meest vatbaar. Mensen in onzekerheid, met weinig tijd of alternatieven, worden het hardst geraakt. Verslaving wordt een instrument van sociale verdeling. Niet in de vorm van straffen, maar van verleiden, uitputten, binden.

Liefde vraagt moed. Het is de kracht om je hart open te stellen, ondanks de risico’s, en een tegenreactie op een cultuur die je vertelt altijd hard te moeten zijn.

Wat doe je tegen een systeem dat verslaving tot normaal maakt? Verzet hoeft niet altijd luid of revolutionair te zijn; het kan klein beginnen, maar doelgericht en hardnekkig zijn. Soms uit het zich in digitale ontwapening—collectieven die open source alternatieven ontwikkelen, gemeenschappen die bewust Big Tech verlaten en hun eigen informatiestructuren beheren. Niet om terug te keren naar een wereld zonder technologie, maar om haar opnieuw vorm te geven, in dienst van mensen in plaats van winst. Andere keren draait verzet om het heroveren van fysieke ruimte: buurtinitiatieven, voedselcoöperaties, ruilnetwerken en vrijplaatsen waar zorg, aandacht en gelijkwaardigheid leidend zijn. Op plekken zonder constante consumptiedruk ontstaan andere manieren van samenleven—langzamer, zinvoller, minder gericht op winst en meer op verbinding.

Soms betekent verzet het opnieuw waarderen van rust. Collectieve afkoppeling, momenten van onbereikbaarheid, het herontdekken van traagheid—niet als luxe voor de enkeling, maar als recht voor iedereen. Geen sabbatical voor wie het zich kan permitteren, maar structurele ruimte voor ademhaling als fundament van vrijheid. En dan is er nog de speelse, tegendraadse kant van verzet: culturele sabotage. Meme-cultuur als maatschappijkritiek, satirische acties tegen verslavende platforms, het bewust verstoren van algoritmische logica—subversie als wapen, met humor als stijlfiguur en ontregeling als doel.

In al deze vormen leeft de weigering om onszelf volledig over te leveren aan een systeem dat ons leegzuigt. Verzet is geen vastomlijnde strategie. Het is een praktijk die zich aanpast, groeit, zoekt—en weigert op te geven.

Tegen de stroom in

Courtwright gaf een naam aan iets wat velen al voelen: dat deze wereld ons niet per ongeluk moe maakt, maar met opzet. Dat genot als lokaas dient. En dat het breken van die cirkel niet alleen een persoonlijke, maar een collectieve opgave is.

Er is verzet. Niet op één plek, maar op vele. Gefragmenteerd, maar groeiend. Want wie weigert mee te draaien in een economie die leeft van onze onrust, kiest niet voor afzondering, maar voor verbinding. Niet tegen technologie, maar vóór autonomie. Niet tegen genot, maar voor een manier van leven die ons niet opeet van binnen.


Niet alles hoeft kapot. Maar wel: herschikt, herverdeeld, herwonnen.



Deel met vrienden, familie, collega’s en via je socials. Zo bouwen we samen aan een ander geluid.

Aanbevolen voor jou