In een stacaravan op een verloederd vakantiepark deelt Anna, een Poolse arbeidsmigrant, een kamer met drie anderen. Voor haar bed betaalt ze €450 per maand – bijna de helft van haar minimumloon. Als ze morgen haar baan verliest, is ze ook haar huis kwijt. Dit is geen toeval, dit is hoe het systeem is ingericht.
Arbeidsmigranten plukken onze tomaten, sorteren onze pakjes en houden de economie draaiende. Zonder hen zouden veel sectoren in Nederland tot stilstand komen. Toch wonen ze vaak in erbarmelijke omstandigheden, in overvolle woningen of vakantieparken die al jaren niet onderhouden zijn. Gemeenten en bewoners krijgen vaak de schuld van deze situatie, maar de echte oorzaak ligt dieper: structurele uitbuiting door bedrijven en uitzendbureaus die winst boven menselijkheid plaatsen.
Advertentie:
Hoe uitzendbureaus torenhoge winsten maken over de rug van arbeidsmigranten
Uitzendbureaus zoals OTTO Work Force hebben een lucratief verdienmodel. Ze bieden huisvesting aan tegen exorbitante prijzen, waarbij de huur direct van het loon wordt ingehouden. Een gedeeld bed kost €450 per maand, wat neerkomt op €2.000 voor een kleine, slecht onderhouden woning. Dit is het maximale bedrag dat wettelijk is toegestaan. Als ze meer mochten vragen, hadden ze dat allang gedaan.
De voorzieningen zijn vaak schrijnend. Eén wasmachine voor honderd bewoners is geen uitzondering. Mensen staan om vier uur ’s ochtends op om aan de beurt te komen, als ze al geen nachtdienst draaien. Deze situatie is geen incident; het is het resultaat van een systeem dat arbeidsmigranten ziet als wegwerpmiddelen, niet als mensen.
De valstrik van werk en huisvesting
De koppeling van werk en huisvesting plaatst arbeidsmigranten in een bijna onmogelijke positie. Als ze hun baan verliezen, verliezen ze ook hun huisvesting. Hoewel cao-afspraken voorschrijven dat ze nog een maand mogen blijven, vertrekken de meesten eerder omdat ze de huur niet kunnen betalen zonder inkomen.
Dit creëert een cultuur van afhankelijkheid waarin uitzendbureaus vrijwel ongecontroleerd kunnen bepalen hoe mensen wonen. Als werkgever én huisbaas hebben ze een ongezonde macht over de levens van deze mensen. Het resultaat: overvolle woningen, onveilige leefomstandigheden en een constant risico op dakloosheid.
Gemeenten en racisme: het perfecte alibi voor uitbuiting
Hoewel gemeenten verantwoordelijk zijn voor het faciliteren van huisvesting, zijn zij niet de primaire oorzaak van de slechte leefomstandigheden van arbeidsmigranten. Bedrijven en uitzendbureaus gebruiken het bestaande racisme in de samenleving om arbeiders tegen elkaar uit te spelen en hun uitbuitingspraktijken te maskeren.
Door de schuld te leggen bij gemeenten en bewonersprotesten, lijken zij de onschuldige partij. Maar in werkelijkheid is het racisme een handig hulpmiddel om verdeeldheid te zaaien. Als arbeiders – migranten en niet-migranten – solidair zouden zijn, zouden ze samen kunnen strijden voor betere arbeidsvoorwaarden, fatsoenlijke huisvesting en een eerlijkere samenleving. Juist die solidariteit proberen bedrijven te ondermijnen.
Halfslachtige oplossingen die echte verandering blokkeren
De overheid erkent de problematiek en heeft enkele maatregelen genomen, zoals de Wet goed verhuurderschap die sinds 1 juli 2023 van kracht is. Deze wet moet misstanden in de verhuur tegengaan, zoals te hoge servicekosten en discriminatie. Daarnaast biedt het ondersteuningsteam arbeidsmigranten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG hulp bij het realiseren van geschikte huisvesting.
Hoewel dit stappen in de goede richting lijken, zijn ze ontoereikend. Lokale politici blijven terughoudend, vaak uit angst voor negatieve reacties van bewoners. Bovendien blijven veel plannen steken in bureaucratie en worden ze vertraagd of afgewezen. Dit maakt structurele verbetering van de leefomstandigheden van arbeidsmigranten nagenoeg onmogelijk.
Echte verandering begint bij solidariteit
De slechte huisvesting van arbeidsmigranten in Nederland is geen ongeluk, maar een symptoom van een systeem dat winst belangrijker vindt dan mensen. Gemeenten en bewoners zijn niet de kern van het probleem, al spelen ze soms een rol. De echte verantwoordelijken zijn de bedrijven en uitzendbureaus die deze uitbuiting in stand houden.
Maar verandering is mogelijk. Gemeenten moeten stoppen met het blokkeren van huisvestingsplannen en de overheid moet veel strenger optreden tegen uitzendbureaus. Toch ligt de grootste uitdaging in het doorbreken van de verdeeldheid die racisme veroorzaakt. Zolang arbeiders tegen elkaar worden uitgespeeld, blijft het systeem van uitbuiting onaangetast.
Het is tijd voor een radicaal andere koers. Arbeiders, lokaal of internationaal, verdienen fatsoenlijke huisvesting, eerlijke lonen en waardigheid. Die strijd begint bij solidariteit, tegen racisme en tegen uitbuiting. Alleen samen kunnen we bouwen aan een rechtvaardige samenleving waarin niemand achterblijft.
De situatie in Noord-Limburg, waar tientallen dakloze arbeidsmigranten noodgedwongen in bossen leven, laat de gevolgen van structurele uitbuiting en beleidsmatige onwil pijnlijk zien. Mensen die in tentenkampen zonder basisvoorzieningen overleven, zijn het directe resultaat van een systeem waarin werk en huisvesting onlosmakelijk verbonden zijn. Wanneer een baan verloren gaat, verliezen arbeidsmigranten ook hun onderdak, met dakloosheid als onvermijdelijk gevolg. De gemeente Venlo erkent het probleem en probeert via pilots en straatcoaches verbetering te brengen, maar zolang de fundamentele uitbuitingsmechanismen intact blijven, blijven dergelijke initiatieven een pleister op de wonde. Echte verandering vereist structurele hervormingen: de ontkoppeling van werk en huisvesting, strengere regulering van uitzendbureaus, en een nationale strategie om fatsoenlijke huisvesting voor arbeidsmigranten te realiseren. Alleen door gezamenlijk te strijden tegen uitbuiting en verdeeldheid kan dit probleem worden opgelost.
De recente koerswijziging van GroenLinks-PvdA illustreert een bredere beweging binnen progressieve kringen om arbeidsmigratie aan banden te leggen. Frans Timmermans benadrukte in de tweede kamer de noodzaak om sectoren zoals de vleesverwerkende industrie en de glastuinbouw aan te pakken – sectoren waar arbeidsmigranten vaak het hardst worden uitgebuit. Het pleidooi voor een verbod op uitzendkrachten in deze industrieën sluit naadloos aan bij de analyse dat structurele hervormingen nodig zijn om uitbuiting te stoppen. Dit roept echter de vraag op: hoe voorkomen we dat de focus op beperking van migratie de schuld bij de migranten zelf legt, in plaats van bij het neoliberale systeem dat deze uitbuiting faciliteert?
Advertenties: Door op een van de advertenties te klikken, help je ons enorm—het kost jou niets, maar maakt een groot verschil voor ons!