Nancy Pelosi en Chuck Schumer in gesprek in een formele politieke setting
Pelosi en Schumer symboliseren volgens critici de invloed van kapitaal op Democratisch beleid

Gevangen door hebzucht en donorbelangen

4 minutes, 47 seconds Read

Kapitalistische hebzucht is geen abstract begrip — het is een allesverslindende kracht die politiek, beleid en publieke moraal corrumpeert. In de Verenigde Staten, waar geld en macht met elkaar versmolten zijn, zien we hoe politieke partijen steeds vaker dansen naar de pijpen van donoren, aandeelhouders en lobbygroepen. De Democratische Partij, ooit het toevluchtsoord van de arbeidersklasse, lijkt in toenemende mate gekaapt door krachten die diametraal tegenover haar oorspronkelijke idealen staan. De hebzucht van enkelen verdringt de belangen van velen. En terwijl miljoenen Amerikanen worstelen met zorgkosten, schulden en een woningcrisis, blijven de politieke elites — vaak gesteund door dezelfde machten die aan deze ongelijkheid verdienen — doof voor de roep om verandering. In dat web van belangenverstrengeling spelen figuren als Chuck Schumer en de inmiddels teruggetreden, maar nog altijd invloedrijke Nancy Pelosi een centrale rol.

Wie de top van de Democratische Partij bekijkt, kan moeilijk om Chuck Schumer en Nancy Pelosi heen. Maar voor een groeiende groep progressieven vormen zij niet langer een bron van leiderschap, maar eerder van frustratie. Beide politici hebben decennialang gul geld aangenomen van Wall Street, Silicon Valley, en de invloedrijke lobby’s van farmaceutische- en defensiebedrijven. Het resultaat? Een partij die ooit stond voor arbeiders en sociale rechtvaardigheid, lijkt nu de belangen van de rijken en machtigen te behartigen. Senator Bernie Sanders windt er geen doekjes om: onder hun leiding is de partij steeds verder afgedreven van haar sociaal-democratische wortels.

Neem Nancy Pelosi. Als voormalig Speaker van het Huis behoort zij tot de rijkste politici van het Congres. Haar echtgenoot deed miljoenen op de beurs, opvallend vaak met perfecte timing. Toen Pelosi in 2021 verklaarde dat congresleden vrij zouden moeten zijn om aandelen te verhandelen — “We zijn een vrije markteconomie,” was haar verdediging — oogstte ze felle kritiek. Het beloofde verbod op aandelenhandel? Werd nooit in stemming gebracht, ondanks een Democratische meerderheid. Voor velen was dat tekenend: Pelosi verdedigde niet de kiezer, maar haar klassegenoten.

Blijf op de hoogte van radicale stemmen en kritische publicaties – volg vrheid.nl op Substack.

Ook Schumer maakt zich moeilijk los van het geld. Als senator van New York heeft hij jarenlang gedanst op de deuntjes van investeringsbanken en hedgefondsen. Zijn bijnaam onder critici — “Wall Street’s man in Washington” — is niet uit de lucht gegrepen. Waar links van de partij pleit voor belastinghervormingen en herverdeling, kiest Schumer opvallend vaak voor fiscale voorstellen die de elite goed uitkomen.

En het blijft niet bij financiën. Beiden hebben hun invloed ingezet om progressieve plannen af te remmen. Medicare for All? Werd nooit op de agenda gezet door Pelosi, zelfs niet toen een meerderheid van haar fractie het voorstel steunde. Een verlaging van de medicijnprijzen kwam er wél — maar als afkoopsom, niet als systeemverandering.

Op fiscaal gebied zagen we een gelijkaardige terughoudendheid. Toen Trump’s belastingwet het SALT-plafond invoerde, waardoor vooral rijke Amerikanen meer belasting moesten betalen, zetten Pelosi en Schumer zich juist in om dat terug te draaien. Het voorstel om de aftreklimiet te verhogen naar $80.000 kwam vooral ten goede aan miljonairs in Democratische staten. Bernie Sanders noemde het terecht “slecht beleid en slechte politiek.”

Ook hun rol in het buitenlandbeleid roept vragen op. In 2022 stemden ze in met een historisch hoge defensiebegroting — zelfs hoger dan wat Biden vroeg. Progressieven protesteerden: dat geld kon beter naar zorg of onderwijs. Hun roep vond geen gehoor. En tijdens het geweld in Gaza in 2023-2024 reageerden Pelosi en Schumer niet met compassie, maar met repressie. Pelosi suggereerde zelfs dat voorstanders van een staakt-het-vuren Russische propaganda verspreidden. Schumer stemde persoonlijk tegen een voorstel van Sanders om de wapenleveringen aan Israël tijdelijk op te schorten uit humanitaire overwegingen.

Het patroon is steeds hetzelfde: als progressieven opstaan voor sociaal beleid, economische rechtvaardigheid of vrede, staan Schumer en Pelosi aan de rem. En niet alleen beleidsmatig — ook politiek proberen ze nieuwe linkse leiders te dwarsbomen. Toen India Walton, een zwarte socialistische kandidaat, in Buffalo de Democratische nominatie voor het burgemeesterschap won, liet de partijtop haar vallen. Een comeback van een centrist werd stilletjes gesteund, en Walton verloor nipt. In 2025 herhaalde zich dit patroon in New York City, toen Zohran Mamdani zich kandidaat stelde voor het burgemeesterschap. De partijelite, miljardairs zoals Michael Bloomberg en media zoals The New York Times bundelden hun krachten om zijn campagne te ondermijnen. Mamdani’s ideeën — zoals gratis openbaar vervoer en huurbevriezing — werden afgedaan als gevaarlijk, terwijl zijn centristische tegenstrever, niemand minder dan Andrew Cuomo — de voormalige gouverneur van New York die eerder moest aftreden na beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik en het manipuleren van coronasterftecijfers — toch openlijk en actief werd gesteund door invloedrijke figuren binnen de partij. Ondanks dit beladen verleden schaarden prominente Democraten zich achter zijn kandidatuur en behandelden ze hem als een legitieme comeback-kandidaat, puur om een linkse uitdager als Mamdani te blokkeren.

Wat zegt dit alles over de staat van de Democratische Partij? In plaats van een brede beweging te zijn waarin ruimte is voor nieuw bloed, is het leiderschap verworden tot een bastion van behoudzucht. Kritiek van binnenuit wordt niet gepareerd met argumenten, maar met uitsluiting en sabotage. Terwijl kiezers schreeuwen om verandering, sluit de partijtop zich op in een bubbel van donorbelangen en politieke zelfbehoud.

En dat wreekt zich. In 2024 verloor de partij het presidentschap mede doordat jonge en progressieve kiezers afhaakten. De Gaza-oorlog, de steun aan defensiebudgetten, het zwijgen rond economische ongelijkheid — het demobiliseerde een hele generatie. Moreel leiderschap bleef uit, en daarmee ook de morele overtuigingskracht die nodig is om verkiezingen te winnen.

Kortom: zolang figuren als Pelosi en Schumer de lijnen uitzetten, blijft de Democratische Partij vastzitten in een status quo die steeds minder mensen overtuigt. De ironie? Juist hun poging om de partij te beschermen tegen radicale verandering, versnelt de afbrokkeling van haar geloofwaardigheid. Het wordt tijd dat de partij opnieuw leert luisteren naar haar linkervleugel — voor ze helemaal het vertrouwen verliest van zij die ooit haar toekomst waren.

Help ons groeien - deel dit bericht

Aanbevolen voor jou