Ah, Nederland. Eeuwenlang fungeerden onze grenzen als symbolische lijnen, die samenwerking en openheid eerder bevorderden dan belemmerden. Maar met de komst van minister Faber wordt dat beeld radicaal herschreven. Haar “daadkrachtige” plannen om de asielinstroom te stoppen transformeren de grens in een podium voor politiek theater. Wat volgt, is een voorstelling vol grootse beloftes, onmachtige uitvoering en een vleugje bureaucratische slapstick – met de grensregio’s als ongevraagde figuranten.
Trumpianen van de Lage Landen
Fabers aanpak roept herinneringen op aan een andere grootse grensbouwer: Donald J. Trump. Ook hij verkocht zijn achterban het idee van een stevige grens, verankerd in de iconische belofte van een muur – betaald door Mexico, uiteraard. Het was een belofte die zowel spectaculair als ongeloofwaardig was, maar voor zijn kiezers was het beeld belangrijker dan de realiteit. Fabers grensbeleid lijkt uit hetzelfde script te komen: een symbolische daad die een wereldbeeld moet versterken, zonder oog voor de praktische uitvoering.
De vergelijking met Trump wordt nog schrijnender als je bedenkt dat Fabers plannen vanaf het begin gedoemd waren te mislukken. Nog voordat de grenscontroles van start gingen, waarschuwde de Marechaussee dat er simpelweg niet genoeg personeel was om het beleid uit te voeren. In plaats van daadkracht te tonen, onthulde de aankondiging vooral een gebrek aan voorbereiding en realiteitszin – maar dat lijkt nooit de bedoeling te zijn geweest. Waar Trump in ieder geval nog beton en staal aanrukte om zijn symbolische boodschap te verstevigen, moet Faber het doen met een leeg rooster en wat retorisch handgeklap. Het is alsof je een theaterproductie probeert te draaien zonder acteurs, alleen maar in de hoop dat het publiek het script leest en applaudisseert.
Advertentie:
Trump’s bulldozers waren misschien vooral decorstukken, maar Faber slaagt er zelfs niet in om die illusie overeind te houden. Haar grenscontroles zijn een oefening in schijnvertoning: geen slagbomen, nauwelijks mankracht, en een effect dat niet verder reikt dan het persmoment. Dit “low-cost populisme” maakt pijnlijk duidelijk dat de grens niet echt bewaakt wordt – behalve in de verkiezingsretoriek.
Fabers grenscontroles zijn, net als Trump’s muur, nooit bedoeld als praktische oplossing. Het doel is het versterken van mentale grenzen – het creëren van een wij-zij-verhaal waarin het “veilige binnenland” wordt beschermd tegen een vijandige buitenwereld. De grens zelf is niet de daadwerkelijke barrière, maar een symbool dat in de hoofden van kiezers moet voortleven. En hoe poreus die grens in werkelijkheid ook blijft, doet er niet toe zolang de retoriek zijn werk doet.
En net zoals de muur bij onze Atlantische bondgenoot, blijft de vraag: wie betaalt de prijs voor dit politieke theater? In Trump’s geval waren het de belastingbetalers en de gedegradeerde gemeenschappen langs de grens. In Nederland zijn het de grensregio’s die de mentale rekening krijgen gepresenteerd, als periferie, als obstakel.
Want Faber’s grensproject lijkt, net als Trump’s muur, vooral één ding op te leveren: verdeeldheid. En dat levert niets op wat het waard is om de grensregio’s voor te laten opdraaien.
Grensovergangen of realityshowsets?
Het begon allemaal met het symbolische spektakel bij een tankstation in Limburg. Camera’s draaien, auto’s worden plotseling tegengehouden – zelfs een Renault Clio met breed lachende Fransen krijgt een hoofdrol. Dat is pas grensbewaking: stop een paar auto’s en verklaar met een gezicht vol ernst dat de “instroom” wordt aangepakt. Of het effectief is? De praktische uitvoerbaarheid lijkt niet belangrijk. Wat telt, is dat Faber een beeld neerzet waarin zij daadkrachtig handelt – of het nu effect heeft of niet.
De retoriek versus de realiteit
De grenscontroles worden verkocht als dé oplossing voor alles wat misgaat in Nederland: mensensmokkel, pedofielen, drugs. Maar in werkelijkheid kunnen slechts twee van de 800 grensovergangen tegelijk worden gecontroleerd. Dat is alsof je met een plantenspuit een bosbrand probeert te blussen, terwijl je jezelf feliciteert met je daadkracht.
Burgemeesters in de Grensregio: Verbijstering en Verwarring
Burgemeesters zoals Jeroen Diepemaat van Losser, een gemeente waar de grens met Duitsland een integraal onderdeel is van het dagelijks leven, kijken met stijgende verbazing toe. Losser, gelegen in Twente en grenzend aan het Duitse Gronau, is een plek waar de grens nauwelijks als barrière wordt ervaren. De inwoners pendelen dagelijks heen en weer om boodschappen te doen, familie te bezoeken of te werken. Maar ineens hangt er een nieuwe dreiging boven hun hoofd: grenscontroles. Eerst krijgen Diepemaat en andere burgemeesters te horen dat hun gemeentes zwaar getroffen zullen worden door de plannen. Ze vrezen lange wachttijden, administratieve chaos en praktische gevolgen voor de lokale economie.
Maar al snel blijkt dat de realiteit minder dramatisch – en tegelijk schrijnender – is. De Marechaussee heeft nauwelijks personeel om daadwerkelijk controles uit te voeren. In Losser, een gemeente die tientallen kleine grensovergangen heeft, zou een systematische controle een immense logistieke operatie vereisen. Diepemaat vraagt zich hardop af of dit überhaupt mogelijk is: “Als je het effectief wil doen, moet je overal staan. Of je doet het niet effectief, maar waarom roep je het dan zo groots om?”
Ten slotte krijgen de burgemeesters een vage brief van de minister waarin staat dat de controles “flexibel” en “risicogericht” zullen zijn. Geen details, geen uitleg over wat inwoners precies kunnen verwachten. Het doet denken aan een toneelstuk zonder script, waarin iedereen ter plekke moet improviseren.
De grens zelf, met zijn smalle wegen, beekjes zoals de Glanerbeek, en informele overgangen die vaak niet meer zijn dan een bord, staat symbool voor hoe poreus deze controleplannen in werkelijkheid zijn. Wat ooit een symbool van openheid was, dreigt door retoriek en vage beleidsvoering weer een lijn van verdeeldheid te worden. En je kunt je inderdaad afvragen of “grenscontrole” in dit geval niet gewoon een codewoord is voor “veel retoriek, weinig actie.”
Een mentale muur
Het meest ironische aspect van deze hele affaire is de psychologische schade die de retoriek aanricht. Organisaties zoals de Euregio, die decennialang hebben gewerkt om de grensbarrières letterlijk en figuurlijk te slopen, zien hun werk ondermijnd door de hernieuwde framing van grenzen als muren. Het “360 graden-gevoel,” waarin grensdorpen één gezamenlijk achterland vormen, maakt plaats voor een ouderwets vijanddenken. Zelfs als de controles nauwelijks worden uitgevoerd, blijft de kras in het idee van open grenzen staan.
Waarom dit alles?
Je zou je kunnen afvragen: waarom al deze moeite voor een beleid dat zelfs bij aanvang al niet uitvoerbaar blijkt te zijn? Het antwoord is simpel. Dit gaat niet over beleid. Dit gaat over beeldvorming. Faber weet dat de “echte” grens die ze probeert te versterken, niet aan de rand van Nederland ligt, maar in de hoofden van PVV-kiezers. En daarin bouwt ze met ijver een muur, steen voor steen.
De grens wordt een toneelstuk
Hier staan we dan: grenscontroles die praktisch onzichtbaar zijn, maar met veel bravoure als daadkrachtig beleid worden gepresenteerd. Burgemeesters blijven in verwarring achter, zoekend naar antwoorden in ministeriële brieven die meer vragen oproepen dan oplossen. En het grensgebied, ooit een symbool van Europese samenwerking, wordt opnieuw gedegradeerd tot de periferie, een plek waar retoriek de realiteit verdringt.
En zo keert de grens terug als een toneelstuk – een plek waar symboliek belangrijker is dan realiteit. Het Schengen-ideaal van openheid en samenwerking wordt ingeruild voor een theater van verdeeldheid, waarin denkbeeldige slagbomen meer betekenis krijgen dan echte samenwerking. Tegen dat soort politieke fictie is geen enkele controle opgewassen.
Faber en Schoof – De Stilstand van het Symbolische Kabinet
Als minister Faber met haar symbolische grenscontroles één ding duidelijk maakt, is het hoezeer dit kabinet-Schoof een toonbeeld is van amateurisme en retorische grootspraak zonder echte resultaten. Haar plannen om een “muur” te bouwen in de hoofden van PVV-kiezers passen naadloos in het patroon van dit kabinet: veel woorden, weinig daden.
Met slechts zestien aangenomen wetten in zes maanden tijd vergeleken met de zestig van eerdere kabinetten-Rutte, blinkt het ultrarechtse kabinet uit in stilstand. En terwijl ministers elkaar voortdurend dwarszitten en de coalitiepartijen nauwelijks een gezamenlijke richting kunnen vinden, blijft Faber’s grensbeleid vooral een geïsoleerde exercitie in politieke marketing. Het past binnen een bredere trend van beloftes die niet waargemaakt kunnen worden, zoals de onhaalbare gedwongen krimp van de veestapel waarvoor geen budget is gereserveerd en de chaotische financiële onderhandelingen die voor de deur staan.
Net zoals Faber’s grenscontroles blijft de rest van het kabinet hangen in de retorische schijn van daadkracht. Maar waar Faber de grensregio’s opzadelt met verwarring en verdeeldheid, dreigt de onmacht van het kabinet bredere schade aan te richten. Wanneer symbolische politiek de norm wordt, betaalt uiteindelijk heel Nederland de prijs.
Advertenties: Door op een van de advertenties te klikken, help je ons enorm—het kost jou niets, maar maakt een groot verschil voor ons!